Sterk in Genealogie
Zuid-Limburg


Het proces

 

[AanhoudingsbevelTC \l2 "Aanhoudingsbevel]

 

Aan de heren schepenen der justitie Wellen.

 

Recharge houdend een aanhoudingsbevel tegen: Catrien BILLEN weduwe van Joannes LYCOPS, tegen Willem VOORTMANS en tegen Joannes LAMBRECHTS.

 

Recharge bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, tegen criminelen.

 

Buitengewone genachte van de 21.O6.1775.

 

Wij leenmannen van de edele en soevereine leenzaal van Munsterbilzen, op aanmaning van de erentfeste heer stadhouder, na inzage der akten voor ons nedergerecht Wellen opgewassen en aan ons overgemaakt, leren en rechargeren aan de schepenen van dit nedergerecht van, zich voegend op hun gebruikelijke rechterstoel en aldaar recht doende, te wijzen de heer officier wel gefundeerd om over te gaan tot de aanhouding van de personen van Jan LAMBRECHTS, van de huisvrouw van Jan LYCOPS en van Willem VOORTMANS, allen inwoners van Wellen en deze voor hun verantwoordelijkheid te stellen.

Wij behouden ons het recht voor tot de aanhouding van nog anderen te doen overgaan.

Aldus vastgesteld in bovenvermelde zitting.

 

                                                        M.S. NIJPELS, secretaris.

 

 

 

Artikelen examinatoirsTC \l2 "Artikelen examinatoirs, ingediend door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, gewezen huisvrouw van Joannes LYCOPS, gevangene, vertoond de 29.O6.1775 om 2 uur 's namiddags.

 

Achtbare heren,

 

De heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, gevangene, dient, ingevolge uw bij recharge uitgevaardigd aanhoudingsbevel van de 24.O6.1775, zonder enige noch de minste prejudicie en onder alle bestdienlijke salutaire clausulen, protestatiėn en reserven, de volgende artikelen examinatoirs in.

Hij verzoekt u de gevangene, vrij van ketenen en boeien, hierover zorgvuldig te ondervragen en te verhoren. Wanneer de aard van haar antwoorden dit vereist, zult u haar ambtshalve bijkomende inlichtingen vragen.

 

U gelieve haar te vragen:

 


 

AntwoordTC \l2 "Antwoord van Catharina BILLEN, gevangene, op de artikelen examinatoirs vertoond de 29.O6.1775.

 

Op heden de 29.O6.1775 om 3 uur 's namiddags hebben wij BERDEN, NEVEN en CERSTELOT, schepenen der justitie Wellen, ons begeven ten huize van Guilliam LUSSIS, gelegen onder Wellen, zoals wij besloten hadden. In de kamer aldaar is voor ons verschenen: Catharina BILLEN, gedagvaard door J.F. BERDEN, schepen ut refert, om te antwoorden op de artikelen examinatoirs, ons heden overgemaakt door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid. Vrij van ketenen en boeien heeft zij geantwoord als volgt:

 

01.     Hoe heet gij?

 

Antwoord: Catharina BILLEN.

 

02.     Hoe oud zijt gij en hoe heetten uw ouders?

 

Antwoord: dat zij ongeveer 54 jaar is en dat haar vader Geurt BILLEN heette en haar moeder Gertruyd MUYS.

 

03.     Zijt gij gehuwd? Met wie?

 

Antwoord: dat zij gehuwd was met Jan LYCOPS.

 

04.     Waar woont gij en waar hebt gij sedert uw huwelijk gewoond? Waar zijn deze huizen gelegen en aan wie behoren ze toe? Wanneer en hoe lang hebt gij er gewoond?

 

Antwoord: dat zij thans woont bij de oude Gijsen BILLEN te Overbroek. Sedert haar huwelijk heeft zij achtereenvolgens gewoond: a) te Terreyken onder Hoepertingen gedurende ongeveer 2 jaar; b) in de woning van Dirick MEYERS te Russelt onder Wellen gedurende ongeveer 1 jaar; c) in de woning van Anthoon HOOGEN te Opleeuw; d) in de woning van Anna PENXTEN te Bos onder Wellen; e) in de woning van Jacobus COEMANS te Russelt onder Wellen gedurende 10 ą 11 jaar in 2 beurten; f) in de woning van Jan MOONS te Russelt; g) in de woning van Vincent GAENS op de Blijdenhoek te Wellen gedurende 2 jaar; h) in de woning van Renier VANSCHOENWINKEL te Russelt gedurende 1 jaar; i) in "De Pluym" te Abswellen gedurende 2 jaar. Zij herinnert zich niet wanneer zij in de andere huizen gewoond heeft, behalve dat zij tijdens de jaren 1773 en 1774 in "De Pluym" te Abswellen woonde.

 

05.     Welke handel hebt gij in die huizen uitgeoefend en waarmee hebt gij samen met uw gezin en familie de kost verdiend?

 

Antwoord: dat zij herberg gehouden heeft in het huis van Renier VANSCHOENWINKEL te Russelt, te Opleeuw en in "De Pluym" te Abswellen. In de andere huizen heeft zij haar dagelijks werk gedaan. Haar man maakte klompen en zij hebben hun kost verdiend met werken en slaven.

 

06.     Weet gij niet waarom gij aangehouden zijt?

 

Antwoord: niet te weten waarom zij aangehouden is.

 

07.     Welke personen en gezelschappen hebben de huizen die gij bewoond hebt gefrekwenteerd?

 


 

Antwoord: in haar woning dikwijls te hebben zien dansen en springen: Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, een zekere VAN DE BROECK die schoenmaker is te Ulbeek, Antoon VISSERS, Jan DE PIERRE, FROYEN uit de Klein Winning te Ulbeek en nog verschillende anderen. In de tijd toen zij nog herberg hield kwamen zij in haar woning om te drinken.

 

08.     Zijn er in die huizen, terwijl gij daar woonde, in uw bijzijn nooit vergaderingen gehouden of komplotten gesmeed? Wie heeft daar gekomplotteerd? Welk was het doel van deze komplotten? Uit welke woorden of ceremoniėn bestonden ze?

 

Antwoord: dat er in geen enkel van de huizen waar zij gewoond heeft ooit een vergadering gehouden is of een komplot gesmeed en dat zij bijgevolg ook niet meer weet.

 

09.     Hebt gij nooit aan enkelen van Wellen of van elders 's avonds in uw woning te eten gegeven? Aan wie?

 

Antwoord: dat, toen zij in "De Pluym" te Abswellen woonde, zij daar eten gegeven heeft aan de zonen van Henricus CRAIBEX, aan Rochus VANLANGENAKKER, aan Jan MOORS van Ulbeek en aan de zoon van Peter PIPERS. Namelijk voor 10 stuivers mik, een half pond boter en een vlaai. Zij weet niet of dit het eerste of het tweede jaar geweest is. In 1771 of 1772, toen zij te Russelt in het huis van Renier VANSCHOENWINKEL woonde, heeft zij boekweitkoeken gebakken van bloem en gist voor Bert VANDERMEEREN Tilmans zoon, voor Jan DE PIERRE die terechtgesteld is en voor Geurt VOORTMANS Nolles zoon. Zij herinnert zich niet meer van nog iemand anders te eten gegeven te hebben.

 

10.     Welke reden hadden zij om in uw woning te blijven eten? Om welke reden of oorzaak hebben zij bij u thuis vergaderd?

 

Antwoord: enkel en alleen omdat zij graag koeken wilden eten en samen een pint drinken.

 

11.     Wie heeft er, ongeveer 4 jaar geleden, toen gij te Russelt woonde, in uw woning vergaderd en wie heeft er toen bij u gegeten?

 

Antwoord: enkel te weten dat zij enkele jaren geleden, zonder zich nog te herinneren wanneer precies, alle inwoners van Russelt die paarden hadden, getrakteerd heeft omdat zij verschillende keren voor haar "witbomen" gehaald hadden te Wimmertingen, te Gotem en in de Kruithof te Wellen. Enkel Arnold VOORTMANS was niet uitgenodigd, omdat hij verschillende keren geweigerd had van voor haar te werken. Zij heeft haar gasten getrakteerd op rundvlees, ongezouten mik en vlaaien. Plus wat zij verder nog heeft kunnen bijeenkrijgen. Speciaal een bouillon gemengd met rijst, mik, safraan en niets anders.

 

12.     Wat voor eten hebt gij toen uw gasten voorgezet?

 

Antwoord: dat dit reeds beantwoord is.

 

13.     Hebt gij voor hen toen geen koek gebakken, gemaakt van melk, meel, eieren en nog andere ingredienten? Wat hebt gij daarna met deze koek gedaan?

 

Antwoord: geen koek gebakken te hebben en hiervan niets te weten.

 


 

14.     Waar hebt gij of uw man-zaliger de bijkomende ingredienten gehaald die gij in de koek gedaan hebt?

 

Antwoord: hiervan niets te weten.

 

15.     Hebt gij ongeveer anderhalf jaar geleden, toen gij te Abswellen in "De pluym" woonde, ook niet enkele inwoners van Wellen en andere aan u bekenden als gasten gehad? Hoe heten zij en wat kwamen zij bij u doen?

 

Antwoord: dit niet te weten.

 

16.     Hebt gij voor deze gasten geen vlees gekookt? Wat hebt gij en uw man toen nog samen met het vlees in de pot gedaan?

 

Antwoord: wat vlees gekookt te hebben dat zij te Borgloon gehaald had, zonder nog te weten bij wie. Zij heeft dit vlees gekookt voor degenen die haar hadden helpen verhuizen naar "De Pluym", namelijk: Dries VANDERSMISSEN, Wouter NEVEN en Hans GIELEN. Toen heeft zij rijst en safraan in de soep gedaan en niets anders.

 

17.     Om welke reden is het vlees zo rood en bitter geworden dat uw gasten het vlees noch de bouillon ervan niet wilden eten? Wat hebt gij met dit vlees en deze soep aangevangen?

 

Antwoord: hiervan niets te weten.

 

18.     Hebt gij voor deze gasten ook geen grote pot bier getapt? Waarom is dit zo bitter geworden? Wat hadt gij of wat had uw man erin gedaan dat het zo bitter werd dat uw gasten het niet wilden drinken?

 

Antwoord: nooit aan iemand bitter bier gegeven te hebben en er verder niets van te weten.

 

19.     Hebt gij nog ooit dergelijke koeken gebakken, vlees gekookt of bier geschonken?

 

Antwoord: enkel koeken gebakken en bier getapt te hebben voor degenen die haar dit gevraagd hadden.

 

20.     Hebben deze gasten ten uwen huize nooit komplotten gesmeed over het schrijven en leggen van brandbrieven? Zijt gij hierbij nooit aanwezig geweest? Of weet gij niet uit welke overeenkomsten of ceremoniėn deze komplotten bestonden?

 

Antwoord: in haar huis nooit klanten te hebben zien komplotteren over het schrijven en leggen van brandbrieven. Hierbij ook nooit aanwezig geweest te zijn en over geen overeenkomsten of ceremoniėn van deze komplotten te kunnen meepraten.

 

21.     Hebt gij ook niet gehoord dat er hier en in de omliggende dorpen een bende dieven en brandstichters wonen?

Antwoord: hiervan nooit gehoord te hebben, behalve dat er een bende van 4O man zou zijn die brandbrieven legde. Zij weet niet meer wie haar dit gezegd heeft.

 

22.     Weet gij niet welke beloften of ceremoniėn van trouw zij onder elkaar afgelegd hebben?

 

Antwoord: niet te weten welke ceremoniėn van trouw zij onder elkaar gedaan hebben.


 

23.     Is er bij u thuis niemand bij deze bende aangenomen? Wie?

Door wie zijn zij aangenomen?

 

Antwoord: bij haar thuis nooit iemand te hebben zien aannemen bij een bende.

 

24.     Hebt gij nooit gehoord dat er tijdens de kerstdagen van de winter van 2 jaar geleden brand gesticht is in de winning van de weduwe van Petrus VANHEERS te Guigoven?

 

Antwoord: nooit gehoord te hebben dat tijdens de kerstdagen 2 jaar geleden de winning van de heer Petrus VANHEERS te Guigoven in brand gestoken werd.

 

25.     Weet gij niet wie dit gedaan heeft?

 

Antwoord: niet te weten wie dit gedaan heeft en hierover nooit iets gehoord te hebben.

 

26.     Weet gij niet waar het komplot hiertoe gesmeed is en wie hierbij aanwezig waren?

 

Antwoord: nooit van enig komplot gehoord te hebben en dus ook niet te weten wie hierbij aanwezig was.

 

27.     Weet gij ook niet wie het linnen gegeven heeft om de lont voor deze brandstichting te maken?

 

Antwoord: niet te weten wie het linnen gegeven heeft om de lont voor deze brandstichting te maken en hierover nooit iets gehoord te hebben.

 

28.     Kunt gij er niet enkelen opnoemen die bij deze brandstichting aanwezig waren?

 

Antwoord: niemand te kennen die bij deze brandstichting aanwezig was en hiervan ook nooit gehoord te hebben.

 

29.     Zijt gij zelf nooit aanwezig geweest wanneer er bij u thuis gekomplotteerd werd van een brandstichting te begaan? Welke? Wie waren er toen nog aanwezig?

 

Antwoord: nooit aanwezig geweest te zijn wanneer er een komplot over het stichten van brand gesmeed werd en bij haar thuis hierover nooit iets gehoord te hebben. Bijgevolg kan zij niet weten wie hierbij aanwezig was.

 

3O.    Hebt gij zelf nooit iemand aangespoord om een brandstichting te begaan? Wie?

 

Antwoord: nooit iemand aangezet te hebben om brand te stichten.

 

Na voorlezing heeft zij dit beaamd en ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharina BILLEN, die niet kan schrijven.

 

J.F. BERDEN.                                     J. NEVEN, schepen.                  M. CERSTELOT, schepen.

 

 

 


 

Artikelen probatoirsTC \l2 "Artikelen probatoirs, ingediend door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, vertoond de 3O.O6.1775 om halfzes 's avonds.

 

Achtbare heren,

 

De heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene, heeft kennis genomen van haar antwoorden op de artikelen examinatoirs, waarbij zij de vermelde feiten of misdaden ontkent. Hij dient zonder enige prejudicie en onder alle bestdienlijke salutaire clausulen, protestatiėn en reserven, de volgende artikelen probatoirs in.

 

1.       Dat er ten huize van de gevangene, tijdens het leven van haar man, zowel te Russelt als te Abswellen verschillende komplotten gesmeed zijn over het schrijven en leggen der brandbrieven en ook over andere misdrijven.

 

2.       Dat er insgelijks te haren huize verschillende medeplichtigen bij de bende der brandstichters en de daders van andere misdrijven aangenomen zijn en er de goddeloze en godslasterende eed afgelegd hebben.

 

3.       Dat zij meegekomplotteerd heeft om brandstichtingen en andere misdaden te begaan en anderen hiertoe aangespoord heeft.

 

4.       Dat zij het linnen gegeven heeft waarmee de lont gemaakt is waarmee 2 jaar geleden de winning van de weduwe ABHEERS te Guigoven in brand gestoken is.

 

5.       Dat zij bij haar thuis verschillende goddeloze en misdadige vergaderingen heeft laten houden. Dat zij aan de aanwezigen eten en drinken gegeven heeft, hetzij tegen betaling, hetzij kosteloos.

 

6.       Dat zij het allerheiligste sacrament des altaars bij haar thuis op een nog nooit eerder gehoorde wijze mishandeld en geprofaneerd heeft.

 

7.       Dat zij bij haar thuis een koek gebakken heeft van eieren, melk en meel, waaronder zij 8 of 9 geconsacreerde hosties gemengd heeft. Deze koek heeft zij haar goddeloze gasten voorgezet om gegeten te worden. Tot grotere minachting van god en diens heilig sacrament des altaars, zijn er enkele stukken van voor de honden geworpen. Dit gebeurde ongeveer 4 jaar geleden.

 

8.       Dat zij ongeveer anderhalf jaar geleden, in oktober 1773, bij haar thuis rundvlees gekookt heeft voor haar zelf en voor het goddeloze gezelschap dat er toen bijeen was. In de pot of ketel heeft haar man 10 of 12 heilige hosties geworpen, die zij hem gegeven had uit een koffer waarin ze lagen.

 

9.       Dat zij dit vlees en deze soep uitgeschept heeft en haar goddeloze gasten voorgezet. Deze konden er echter niet van eten en zelfs de honden weigerden het aan te raken uit eerbied voor hun schepper. Waarna zij er een gedeelte van weggevaagd heeft en een gedeelte weggedragen.

 

De heer onderzoeksrechter verzoekt hierover ter proeve toegelaten te worden.

Wes implorerende ....

 

                                                       L.G. HOLLANDERS qqu.

 

 


 

Lijste designatoir of etiquetTC \l2 "Lijste designatoir of etiquet, ingediend door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, gevangene, vertoond de 30.06.1775 om 6 uur 's avonds.

 

Achtbare heren,

 

De heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, gevangene, dient zonder enige prejudicie en onder de doorgaans ter akten gereserveerde clausulen, protestatiėn en reserven, de volgende lijste designatoir of etiquet in.

Hij verzoekt u de gevangene, vrij van ketenen en boeien, te confronteren met de artikelen probatoirs en de aangehaalde beschuldigingen en judiciėle verklaringen.

 

1.       Bij het 1°, het 2° en het 3° artikel probatoir vertoont hij een uittreksel uit de bekentenis van Matthijs GOFFINS en uit deze van Arnold GIELEN.

 

2.       Bij het 3° en het 4° artikel vertoont hij de bijkomende bekentenis, door Peter Willem STASSEN afgelegd na de ratificatie, deze van haar zoon Herman LYCOPS en deze van Arnold VOORTMANS.

 

3.       Bij het 5°, het 6° en het 7° artikel vertoont hij de bekentenis van Arnold GIELEN en deze van Matthijs GOFFINS.

 

4.       Bij het 8° en het 9° artikel vertoont hij de bekentenis van Matthijs GOFFINS.

 

Na deze confrontatie zal hij verder handelen overeenkomstig de wet.

 

                                                       L.G. HOLLANDERS qqu.

 

 

 

ConfrontatieTC \l2 "Confrontatie van Catharina BILLEN, gevangene, de 30.06.1775 om 6 uur 's avonds en verdergezet de 01.07.1775 om 7 uur 's morgens.

Deze 30.06.1775 om 6 uur 's avonds verscheen voor ons BERDEN, NEVEN junior en de BELLEFROID, schepenen der justitie Wellen: Catharina BILLEN, gevangene, gedagvaard door onze collega BERDEN ut refert, om geconfronteerd te worden met de artikelen probatoirs en de uittreksels der beschuldigingen, heden door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard, tegen haar vertoond. Te dien einde hebben wij ons begeven naar de woning van Guilliam LUSSIS alhier te Wellen, waar wij haar hebben doen bevrijden van haar ketenen en boeien.

Eerst hebben wij haar antwoorden op de artikelen examinatoirs, die zij gisteren afgelegd heeft, voorgelezen. Zij heeft deze ongewijzigd behouden.

Dan hebben wij haar gevraagd of zij Matthijs GOFFINS, Arnold GIELEN, Peter Willem STASSEN, haar zoon Herman LYCOPS en Arnold VOORTMANS, allen terechtgesteld, goed gekend heeft en of zij iets tegen hen wist in te brengen. Zij heeft geantwoord hen goed gekend te hebben en niets tegen hen te kunnen inbrengen.

Wij hebben haar het 1° en het 2° artikel probatoir met de bekentenissen van Matthijs GOFFINS en Arnold GIELEN voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 3° en het 4° artikel voorgelezen met de door Peter Willem STASSEN na de ratificatie afgelegde bekentenissen, deze van haar zoon Herman LYCOPS en van Arnold VOORTMANS. Zij heeft dit ontkend.


 

Wij hebben haar het 5°, het 6° en het 7° artikel voorgelezen met de door Arnold GIELEN en Matthijs GOFFINS terzake afgelegde bekentenissen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 8° en het 9° artikel voorgelezen met de desbetreffende bekentenis van Matthijs GOFFINS. Zij heeft dit ontkend.

Na voorlezing heeft zij dit verslag goedgekeurd en ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharina BILLEN die niet kan schrijven.

 

J.F. BERDEN, schepen.                                                                                  J. NEVEN, schepen.

                                          R. de BELLEFROID, schepen en secretaris.

 

 

 

De 01.07.1775 om 7 uur 's morgens is voor ons BERDEN, NEVEN junior en de BELLEFROID, schepenen der justitie Wellen, verschenen: Catrien BILLEN, gevangene, gedagvaard door J.F. BERDEN, schepen ut refert, ten huize van Guilliam LUSSIS te Wellen, om geconfronteerd te worden met de voor de rechtbank afgelegde verklaring van de weduwe ABHEERS, ons heden vertoond.

Na dat de ketenen en boeien haar waren afgenomen, hebben wij haar gevraagd of zij deze weduwe goed kende en of zij iets tegen haar wist in te brengen. Zij heeft verklaard haar niet te kennen en ook niets tegen haar te kunnen inbrengen.

Dan hebben wij de bewuste verklaring voorgelezen. Zij zegt hiervan niet op de hoogte te zijn.

Na voorlezing heeft zij dit verslag goedgekeurd en ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catrien BILLEN die niet kan schrijven.

 

J.F. BERDEN, schepen.                                                                                  J. NEVEN, schepen.

                                          R. de BELLEFROID, schepen en secretaris.

 

 

 

[Opvraging van de aangehaalde aktenTC \l2 "Opvraging van de aangehaalde akten]

 

Aan de heren schepenen der justitie Wellen.

 

Recharge tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS.

 

Recharge in het rechtsgeding aangespannen door de heer HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene.

 

Buitengewone genachte van de 05.07.1775.

 

Wij leenmannen van de edele en soevereine leenzaal van Munsterbilzen, op aanmaning van de erentfeste heer stadhouder, na inzage der akten tussen de partijen voor ons nedergerecht Wellen opgewassen en aan ons overgemaakt, leren en rechargeren aan de schepenen van dit nedergerecht van, zich voegend op hun gebruikelijke rechterstoel en aldaar recht doende, de heer officier te gelasten van de voor echt verklaarde beschuldigingen te vertonen, tegen haar uitgebracht door Arnold VOORTMANS, Matthijs GOFFINS, Arnold GIELEN, Peter Willem STASSEN en Herman LYCOPS, samen met de voor de rechtbank afgelegd verklaring van de weduwe ABHEERS van Guigoven, die alle opgesomd worden in zijn schrijven van de 3O° juni laatstleden.

Waarna wij u verder zullen onderrichten overeenkomstig de wet.

Aldus opgemaakt in bovenvermelde zitting om 3 uur 's namiddags.

 

                                                        M.S. NIJPELS, secretaris.

 


 

 

Aanvullende lijste designatoir of etiquetTC \l2 "Aanvullende lijste designatoir of etiquet, ingediend door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene, vertoond de 22.07.1775 om 7 uur 's morgens.

 

Achtbare heren,

 

De heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, gevangene, dient zonder enige prejudicie en onder de doorgaans ter akten gereserveerde clausulen, protestatiėn en reserven, de volgende lijste designatoir of etiquet in.

Hij verzoekt u de gevangene, vrij van ketenen en boeien, te confronteren met de judiciėle verklaringen en de bij de betrokken clausulen passende bekentenissen. Zij zal nog eens geconfronteerd worden met de vorige artikelen probatoirs.

 

1.       Bij het 1° artikel probatoir vertoont hij een uittreksel uit de bekentenis van Matthijs GOFFINS, deze van Arnold GIELEN, van Peter Willem STASSEN, van Arnold VOORTMANS en van Herman LYCOPS, allen terechtgesteld, die hun bekentenis tot de dood toe gestand gebleven zijn.

 

2.       Bij het 2° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenissen van Matthijs GOFFINS en Arnold GIELEN.

 

3.       Bij het 3° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenissen van Arnold GIELEN en Peter Willem STASSEN.

 

4.       Bij het 4° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenissen van Arnold VOORTMANS en Herman LYCOPS.

 

5.       Bij het 5° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenissen van Peter Willem STASSEN, Arnold GIELEN en Matthijs GOFFINS.

 

6.       Bij het 6° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenissen van Arnold GIELEN en Matthijs GOFFINS.

 

7.       Bij het 7° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenis van Arnold GIELEN.

 

8.       Bij het 8° en het 9° artikel vertoont hij een uittreksel uit de bekentenis van Matthijs GOFFINS.

 

Na deze nieuwe confrontatie zal de heer onderzoeksrechter verder handelen overeenkomstig de wet.

Wes implorerende ...

 

                                                       L.G. HOLLANDERS qqu.

 

 

 

Uittreksel van een afschrift van de justitie GuigovenTC \l2 "Uittreksel van een afschrift van de justitie Guigoven, van de verklaringen van de weduwe ABHEERS en Geurt DRIESEN, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catrien BILLEN, vertoond sub litt. A de 22.07.1775 om 7 uur 's morgens.

 


 

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen, van een afschrift uit het gichtregister der justitie Guigoven.

 

Vergadering van de 10.06.1774.

 

Voor ons OLISLAGERS en CUYX, schepenen der justitie Guigoven, is persoonlijk verschenen de eerzame Geurt DRIESEN, inwoner van Guigoven. Terwille van waarheid en recht, zonder de minste beinvloeding, heeft hij verklaard dat in de maand mei van het jaar 1768, op de avond van de 2° kruisdag tussen 11 en 12 uur, zijn winning in vuur en vlam stond. Al zijn dieren en het grootste gedeelte van zijn meubels zijn toen verbrand. Hij en zijn huisgenoten zijn nauwelijks aan de vlammen kunnen ontkomen. En dit was reeds de 2° keer.

Aldus gedaan en verklaard in judicio te Guigoven.

 

Is toen eveneens in rechte verschenen de eerzame Marie Anna MOTMANS, weduwe van wijlen de heer Peter ABHEERS, inwoonster van Guigoven. Terwille van de gerechtigheid heeft zij verklaard dat op de 2° kerstdag van verleden jaar, tussen 8 en 9 uur 's avonds, haar knecht die naar buiten ging om te gaan slapen een zekere klaarte zag, zonder te weten wat het was. Maar toen hij omkeek naar de Dorpstraat, heeft hij vlammen gezien boven de gevel van haar koestal. Op zijn hulpgeroep hebben haar kinderen, knechten en naaste buren het vuur geblust. Zij hebben daar toen een stuk lont gevonden, gemaakt van vlas en solferstokken, omwonden met papier en een oud stuk "wercke" laken.

Deze twee getuigen zijn bereid hun huidige verklaring onder een eed te bevestigen en te herhalen telkens wanneer dit nodig is.

Gedaan en verklaard in judicio te Guigoven op dag en datum als boven.

 

Getekend: Nijs CUYX, schepen.

Hendericus OLISLAGERS, schepen, bij afwezigheid van de secretaris.

Voor echt verklaard: J.F. BERDEN, schepen.

 

 

 

Uittreksel uit de bekentenis van Arnold VOORTMANSTC \l2 "Uittreksel uit de bekentenis van Arnold VOORTMANS, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene, vertoond sub nr.1 de 22.O7. 1775 om 7 uur 's morgens.

 

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen, uit de bekentenis van Arnold VOORTMANS.

 

Op heden de 09.06.1774 om halfvier 's namiddags is verschenen voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in het koetsierskamertje te Munsterbilzen, in aanwezigheid van de zeer ervaren heer BECKERS, doctor in de medicijnen, hiertoe speciaal opgevorderd en behoorlijk beėdigd, de gevangene Arnold VOORTMANS, gedagvaard door onze collega BERDEN ut refert.

Wij hebben hem aangemaand van liever de waarheid te bekennen dan zich de tormenten der tortuur te laten aandoen en hebben hem de scherprechter met zijn instrumenten getoond. Hij heeft evenwel volhard in zijn ontkentenissen. Vaststellend dat hij de waarheid op geen andere wijze zou bekennen hebben wij hem ons besluit tot scherpe examinatie voorgelezen en hem, om kwart voor vier, in de kleine graad der tortuur gesteld met de kleine schroefjes op de duimen.

In de 4° alinea van het 21° artikel staat:


 

Verder bekent hij dat hij 3 of 4 jaar geleden ontboden werd door Tilman SWENNEN. Daar heeft hij Tilman VANDERMEEREN en Haub MOTMANS aangetroffen. Samen hebben zij zich naar Joannes LYCOPS te Abswellen begeven, waar ook diens zoon Herman was. De huisvrouw van Joannes LYCOPS heeft een stuk van een kinderhemd voor hen op tafel geworpen, waarmee haar zoon Herman in haar bijzijn een lont gemaakt heeft. Vader en zoon LYCOPS zijn dan met hen meegegaan naar Guigoven, waar Tilman VANDERMEEREN met deze lont een stal in brand gestoken heeft van een winning met een stenen gevel langs de straat. Dit huis is hem onbekend.

Lager stond: Op heden de 11.O6.1774 om 8 uur 's morgens is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in het koetsierskamertje te Munsterbilzen, verschenen: Arnold VOORTMANS, gevangene, vrij van ketenen en boeien, gedagvaard door de heer Herman NEVEN, schepen ut refert. Wij hebben hem zijn bekentenis, de 9° dezer maand voor ons afgelegd op de artikelen van scherpe examinatie ons op dezelfde datum vertoond, voorgelezen. Hij is erbij gebleven en heeft ze bekrachtigd, behoudens ... Lager staat: wij hebben hem zijn bekentenis op de artikelen van scherpe examinatie en deze die hij er vrijwillig aan toegevoegd heeft, voorgelezen. Hij heeft ze op alle punten bekrachtigd, onder een plechtige eed bevestigd en eigenhandig ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Arnold VOORTMANS, die niet kan schrijven.

 

Getekend: H. NEVEN, schepen                                                                 J.F. BERDEN, schepen.

                                                            Voor echt verklaard,

                                                         J.F. BERDEN, schepen.

 

 

 

Uittreksel uit de bekentenis van Matthijs GOFFINSTC \l2 "Uittreksel uit de bekentenis van Matthijs GOFFINS, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard, tegen Catharina BILLEN weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene, vertoond sub nr. 2 de 22.07.1775 om 7 uur 's morgens.

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen, uit de bekentenis van Matthijs GOFFINS.

 

Op heden de 27.08.1774 om 8 uur 's morgens is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in de leenzaal te Munsterbilzen, persoonlijk verschenen: Matthijs GOFFINS, gevangene, gedagvaard door J.F. BERDEN, schepen ut refert.

Wij hebben hem ons bij recharge getroffen besluit tot het houden van een nieuwe scherpe examinatie voorgelezen en hem aangemaand van liever de waarheid te bekennen dan hiertoe gedwongen te worden door de tortuur. Echter tevergeefs. Dan hebben wij hem de scherprechter met zijn instrumenten getoond en onze aanmaning herhaald, doch weer zonder resultaat. Dus hebben wij hem in de eerste graad der kleine tortuur gesteld, namelijk met de schroefjes op de duimen. Dit ten overstaan van de zeer ervaren dokter BECKERS van Bilzen, die de voorgeschreven eed in onze handen afgelegd heeft.

 


 

1.       Op het 1° artikel van scherpe examinatie bekent hij, toen hij op ...... laatstleden van Borgloon kwam, bij Joannes LYCOPS binnengegaan te zijn. Peter STAS die terechtgesteld werd, Joannes LYCOPS, Joannes CLAES en Haub CLAES waren er aan het drinken. Zij hebben hem, die zelf dronken was, de kamer binnengeroepen en hem daar gevraagd van mee te doen met het leggen en schrijven der brandbrieven. Door hun aandringen heeft hij hierin toegestemd en de eed van trouw afgelegd in handen van Joannes LYCOPS. Deze eed bestond uit de woorden: "Ik zweer god en al zijn heiligen af en de duivel aan, die ik beloof trouw te zijn en nooit te verlaten". Dit gebeurde voor een kruisbeeld, dat hij met de voeten gestoten heeft en verfoeid. Daarna werd het door de anderen aan stukken geslagen en door LYCOPS en STAS weggeworpen. Dan hebben zij afgesproken van de volgende donderdag opnieuw bij LYCOPS te vergaderen om er brandbrieven te schrijven. Die donderdag heeft hij er LYCOPS, Peter STAS, Hubert CLAES, Joannes CLAES, Hendrick ROEBBEN, Hendrick COX, Hendrick FRISSON, Geurt VOORTMANS Willems zoon, Louis LATETTE van Vrolingen, Arnold GIELEN en Matthijs MAR-TENS van Ulbeek aangetroffen. In de kamer heeft Joannes LYCOPS dan in hun bijzijn 2 brandbrieven geschreven. Er werd afgesproken dat Herman LYCOPS, die ook bij het komplot betrokken was, er een zou dragen naar de winning van Jan WAUTERS te Ulbeek. Peter STAS heeft hem achteraf gezegd dat deze inderdaad gedragen werd. Wat er met de 2° gebeurd is weet hij niet. Er werd toen ook besloten dat Haub CLAES en Matthijs MARTENS Herman LYCOPS bij het dragen van de brief zouden vergezellen.

Verder bekent hij ongeveer 14 dagen later ten huize van Joannes LYCOPS nog eens gekomplotteerd te hebben over het leggen en schrijven van brandbrieven. Alle reeds genoemde medeplichtigen waren hierbij aanwezig, evenals de 2° zoon van de weduwe van Bernard LUYX, van de kinderen die nog bij haar inwonen, alsook iemand van Vrolingen wiens naam hij niet kent en nog 7 of 8 andere onbekenden. Deze laatsten hadden 2 grote grijze honden bij zich en spraken een vreemde taal, die leek op deze van de streek rond Maastricht. Joannes LYCOPS heeft toen in hun bijzijn een brandbrief geschreven. Er werd afgesproken dat Herman LYCOPS, vergezeld door Hubert CLAES en Matthijs MARTENS, deze zou leggen aan de achterdeur van Jan CORFS, in de warmoeshof. Hij weet niet of zij hem gelegd hebben.

Verder bekent hij dat er die avond door Joannes LYCOPS een stuk rundvlees boven het vuur gehangen en gekookt werd. Terwijl het vlees kookte heeft de vrouw van LYCOPS uit een kast die in de keuken stond, rechts wanneer men binnenkomt, een bruin koffertje genomen en het aan haar man gegeven. Deze heeft er 10 ą 12 hosties uitgehaald (dat denkt hij ten minste) en in de pot geworpen, zonder te zeggen wat het was. Toen het vlees gaar was, heeft de vrouw van Joannes LYCOPS het op 2 grote aarden schotels geschept en de soep of de bouillon op 3 porseleinen schotels. Het vlees en de bouillon waren rood geworden lijk bloed. Zij waren allen verslagen en verbaasd dat het vlees deze kleur kreeg toen zij ervan begonnen te eten, terwijl het voordien en eer het in stukken gesneden werd toch de natuurlijke kleur van gekookt vlees had. Daarbij was het zo bitter van smaak dat het niet te eten was. Toen zij ervan begonnen te eten heeft hij zijn stuk terug in de schotel geworpen, samen met sommige anderen. De overigen hebben het hunne hier en daar op de grond geworpen voor de honden, die er echter niet wilden van eten. Dan heeft de vrouw van LYCOPS het bijeengekeerd en het samen met hetgeen nog op tafel stond met haar man weggedragen naar het voorhuis. Hij weet niet wat zij er verder mee gedaan hebben. De soep hebben zij ook buiten gedragen.

Hij bekent ook dat LYCOPS, na dat zij eerst bier met een goede smaak gedronken hadden, getapt door hem, zijn vrouw en zijn zoon, een kan van ongeveer 4 snellen vol bier getapt heeft. Dan heeft hij uit de reeds genoemde kast een flesje genomen waaruit hij een brandewijnglaasje vol goot met een rode vloeistof, die hij dan in de kan met het bier goot. Met deze kan heeft hij dan 3 ą 4 snellekens gevuld, waaruit hij hen om beurten liet drinken. Dit bier was rood van kleur, lijk bloed en zo bitter dat het niet te drinken was. Helemaal anders dan het vorige. Zij hebben de snellekens neergezet. Omdat niemand er nog kon van drinken, heeft LYCOPS ze opgenomen en is ermee naar het voorhuis gegaan. De gevangene weet niet wat hij er verder mee gedaan heeft. Daarna heeft hij dezelfde kan uitgespoeld en opnieuw vol getapt. Toen zij ervan dronken, bemerkten zij dat het opnieuw de goed smaak had van het eerste bier. Zij waren hierover zeer verwonderd en verbaasd. Toen zij de kan leeggedronken hadden zijn zij weggegaan, terwijl zij tegen elkaar zegden: "Dit zal niet goed aflopen. Het moet een plaag van god zijn".

Op heden de 28.08.1774 om halfvier 's namiddags is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in de leenzaal te Munsterbilzen, verschenen: Matthijs GOFFINS, gevangene, aan wie wij voorgelezen hebben zijn gisteren voor ons afgelegde bijkomende bekentenis en de inhoud van het 5° artikel van zijn bekentenis. Hij heeft dit alles bekrachtigd en onder een in onze handen afgelegde eed bevestigd. Hij herroept evenwel het kruisbeeld met de voeten gestoten te hebben.

Waarna hij dit ondertekend heeft met een kruisje, zijnde het handteken van Matthijs GOFFINS, die niet kan schrijven.

 

Hebben medeondertekend: J. NEVEN schepen en J.F. BERDEN, schepen.

                                                            Voor echt verklaard:

                                                         J.F. BERDEN, schepen.

 


 

 

Uittreksel uit de bekentenis van Arnold GIELENTC \l2 "Uittreksel uit de bekentenis van Arnold GIELEN, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene, vertoond sub nr. 3 en nr. 5 de 22.O7. 1775 om 7 uur 's morgens.

 

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen, uit de bekentenis van Arnold GIELEN.

 

Op heden de 22.08.1774 om halftien 's morgens is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in de leenzaal te Munsterilzen, verschenen: Arnold GIELEN, gevangene, vrij van ketenen en boeien, gedagvaard door de heer CLAESEN, schepen ut refert. Wij hebben hem ons bij recharge getroffen besluit tot scherpe examinatie van de 20.08.1774 om 7 uur 's morgens, voorgelezen en hem aangemaand van liever de waarheid te bekennen dan hiertoe gedwongen te worden door de pijnen der tortuur. Zonder enige tormenten te willen ondergaan, heeft hij het volgende verklaard:

 

1.       Op het 1° artikel bekent hij sinds ongeveer 3 jaar lid te zijn van de bende der brandstichters. Hij werd aangeworven door Joannes LYCOPS, die toen te Russelt woonde. In diens huis heeft hij toen de eed afgelegd, bestaande uit de woorden: "Ik zweer god en al gods lieve heiligen af en de duivel aan, die ik beloof trouw te zijn en altijd te aanbidden". Daarna heeft Joannes LYCOPS hem een hostie voorgehouden, die hij uit een klein beursje gehaald had. Hij bekent deze bespuwd en vertrapt te hebben, waarna LYCOPS ze opnieuw opgeraapt heeft.

Samen met zijn vrouw heeft LYCOPS 3 dagen later een koek gebakken van meel, melk en 9 of 10 eieren, waaronder hij de hostie gemengd heeft, samen met nog 7 of 8 andere, die LYCOPS uit het zelfde beursje gehaald heeft. Toen de koek gebakken was hebben zij hem samen opgegeten in duivels naam en tot meerdere minachting van god hebben zij er enkele stukken van voor de 3 honden geworpen die door zijn medeplichtigen meegebracht waren. Waren hierbij aanwezig en hebben eveneens in duivels naam van dezelfde koek gegeten: Joannes VANMUYSEN, Arnold VOORTMANS, Tilman VANDERMEEREN, Hendrick ROEBBEN, Peter STAS, Joannes CLAES en Haub CLAES, allen terechtgestelden, Joannes POELMANS, Geurt VOORTMANS Willems zoon en een genaamde n.n. MAUS die de neef was van Joannes VANMUYSEN, terechtgestelde, ongeveer 50 jaar oud, 6 voet lang, slank van lichaam, met bruin en tamelijk lang haar en een bleek aangezicht, gekleed met een groenachtig kleed van "kreere". Hij denkt dat hij van Grootloon of omgeving was. Ook nog 2 man van Hoepertingen, namelijk n. VRIJDAGHS, gekleed met een blauwe rok van "stofkens dierden", ongeveer 6 voet lang, bruin van haar en rood van aangezicht en ongeveer 35 jaar oud. De andere was Jan n. van Hoepertingen, ongeveer 33 jaar oud, vijf voet en half lang, bleek van aangezicht en getekend door enkele pokgaten. Hij droeg een bruine kazak van "miselaen". Ook nog: Gijsen GERRITS en Herman LYCOPS, beiden terechtgesteld. Daarna hebben zij er samen gekomplotteerd van brandbrieven te schrijven en uit stelen te gaan telkens hen dit zou bevolen worden. Volgens hun overeenkomst moesten deze brandbrieven gelegd worden aan de huizen van Jan CORFS, de weduwe van Wouter SWENNEN en Jan WAUTERS te Ulbeek. Zij zijn nochtans daar toen niet geschreven geworden, maar wel enige tijd later ten huize van Joannes LYCOPS te Abswellen door deze laatste en door Gijsen GERRITS en Joannes VANMUYSEN, allen terechtgestelden. Waren hierbij aanwezig: hij zelf met de 3 voornoemden, Arnold VOORTMANS met zijn zoon Geurt, Peter STAS, Hendrick ROEBBEN, de 2 reeds genoemde mannen van Hoepertingen, n. MAUS van Grootloon, Joannes POELMANS, Geurt VOORTMANS Willems zoon, Herman LYCOPS, Tilman VELCKENERS van Vrolingen.

 

kantschrift: Tilman VELCKENERS is herroepen.

 


 

Daar de gevangene de waarheid niet wil bekennen, hebben wij hem in de kleine graad der tortuur gesteld met de kleine schroefjes op de duimen, in aanwezigheid en ten overstaan van de heer dokter BECKERS, die behoorlijk beėdigd was. Dan heeft hij dadelijk bekend in de herfst in de woning van Joannes LYCOPS geweest te zijn, waar Joannes VANMUYSEN en Joannes LYCOPS in zijn bijzijn elk een brandbrief geschreven hebben. Een ervan heeft Arnold VOORTMANS aan het huis van Jan CORFS gelegd na dat dit afgebrand was, zoals was afgesproken. De andere moest bij Jan WAUTERS te Ulbeek gelegd worden, maar hij weet niet of dit gebeurd is. Waren daar aanwezig: Tilman VALCKENEERS, zijn vader Bartel GIELEN,

 

kanschrift: N.B. tijdens de ratificatie zijn Tilman VALCKENEERS en Bartel GIELEN herroepen.

 

Arnold VOORTMANS, Peter STAS, Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, Gijsen GERRITS die terechtgesteld werd, Jan POELMANS, Geurt VOORTMANS Willems zoon, Herman LYCOPS, de reeds genoemde Jan n.n. en n. VRIJDAGHS van Hoepertingen, de reeds genoemde n. MAUS van Grootloon, Hendrick ROEBBEN, Matthijs GOFFINS die aangehouden is, Adriaen BOES van Wellerbosch met zijn zonen Jan en, naar hij meent, Adriaan.

 

kantschrift: N.B. Matthijs GOFFINS en Adriaan BOES met zijn zonen zijn herroepen tijdens de ratificatie.

 

Ook nog enen van Alken genaamd Cobus n., die tegenover Hendrick ROEBBEN woont, Francis STEVENS, Nicolaes HEUNTJENS, Henric COX, Henri FRISSON, Gijsen CREETEN, Ernest PALMARS van Wellerbosch en een van diens broers, van wie hij niet weet of hij te Abswellen of te Bos woont, de broer van de reeds genoemde Cobus n. van Alken en nog 2 man van Alken die hij niet kent. Ook Gilis BILLEN van Vrolingen, Joannes en Haub CLAES en Peter VUEGEN. Zij hebben allen onder elkaar gekomplotteerd over het schrijven en leggen der brandbrieven en ook van alle huizen en winningen af te branden van degenen die het bij de brandbrieven geeiste geld niet zouden geven. Hij bekent dat de vrouw van Joannes LYCOPS die keer ook meegekomplotteerd heeft en nog 4 man van Alken, die boven het Wolfke wonen, doch die hij niet kent. En ook nog verschillende andere onbekenden.

 

Volgt de ratificatie:

 

Op heden de 24.08.1774 om halftien 's voormiddags is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in de leenzaal te Munsterbilzen, verschenen: Arnold GIELEN, gevangene, vrij van ketenen en boeien. Wij hebben hem zijn bekentetenis voorgelezen, de 22° dezer maand voor ons afgelegd. Hij bekent de waarheid gezegd te hebben, behoudens ...

 

Lager stond:

 

Na voorlezing van deze volledige bekentenis heeft hij alles bekrachtigd en bekend dat zij op alle punten de waarheid is. Hierover heeft hij in onze handen de eed afgelegd en dit verslag eigenhandig ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Arnold GIELEN, die niet kan schrijven.

 

Getekend: J.M. CERSTELOT, schepen. C.R. MONFORT, schepen.          F. CLAESEN, schepen.

                                                            Voor echt verklaard:

                                                         J.F. BERDEN, schepen.

                                                                           

 

 


 

Uittreksel uit de bekentenis van Peeter Willem STASSENTC \l2 "Uittreksel uit de bekentenis van Peeter Willem STASSEN, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, vertoond sub nr.4 en nr. 6 de 22.O7. 1775 om 7 uur 's morgens.

 

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen.

 

Op heden de 23.07.1774 om 7 uur 's morgens is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in het koetsierskamertje te Munsterbilzen, verschenen: Peter STASSEN, gevangene, gedagvaard door de heer CLAESEN, schepen ut refert. Wij hebben hem ons besluit tot tortuur van de 22° juli om 8 uur 's avonds voorgelezen en hem de scherprechter met zijn instrumenten getoond. Wij hebben hem verzocht van liever de waarheid te zeggen dan zich hiertoe te laten dwingen door de tormenten der tortuur. Buiten elke tortuur heeft hij dadelijk het volgende bekend:

Verder staat:

Op heden de 24.07.1774 om 3 uur 's namiddags is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in het achterkamertje van de koetsier te Munsterbilzen, verschenen: Peter Willem STASSEN, vrij van ketenen en boeien. Wij hebben hem zijn gisteren voor ons afgelegde bekentenis voorgelezen. Hij heeft ze ontkend.

Op heden de 25.07.1774 om 7 uur 's morgens hebben wij, schepenen der justitie Wellen, ons op verzoek van Peter Willem STASSEN naar de koetspaardenstal te Munsterbilzen begeven. Daar is voor ons verschenen: Peter Willem STASSEN, gevangene, vrij van ketenen en boeien. Hij verklaart dat zijn bovenstaande bekentenis de zuivere waarheid is maar ze gisteren niet te hebben willen bekrachtigen omdat hij nog enkele misdaden verzwegen had, waarvan hij vermoedt dat ze zijn vonnis zwaarder zullen maken. Nu hij denkt dat zijn akte tot recharge aangekomen is, heeft hij, na een nieuwe lezing van zijn bekentenis, deze op alle punten bekrachtigd en bekend dat het de oprechte waarheid is. Hierover heeft hij de eed afgelegd in handen van onze collega BERDEN en het verslag eigenhandig ondertekend.

 

Getekend: Peter Wilhelmus STASSEN.

J.F. BERDEN, schepen.                                                                                 H. NEVEN, schepen.

 

Na deze ratificatie heeft hij, ter ontlasting van zijn geweten, aan ons veropenbaard en bekend dat de vrouw van de gevangene Joannes LYCOPS voorweet en kennis had van de brandstichtingen. Als bewijs hiervan voert hij aan dat deze vrouw, telkens wanneer hij met zijn medeplichtigen bij haar thuis vergaderden, zij meegekomplotteerd heeft en hen zelfs tot de brandstichtingen aangespoord. Wanneer zij bezig waren met een brandbrief te schrijven zei zij: "Zie dat gij uw zaken goed doet". Zij was ook van alles op de hoogte.

Verder staat:

En omdat dit de oprechte waarheid is, heeft hij hierover de eed afgelegd in handen van onze collega BERDEN en dit verslag eigenhandig ondertekend.

 

Getekend: Peter Wilhelmus STASSEN.

J.F. BERDEN, schepen.                                                                                 H. NEVEN, schepen.

                                                            Voor echt verklaard:

                                                         J.F. BERDEN, schepen.

 

 

 

Uittreksel uit de bekentenis van Herman LYCOPSTC \l2 "Uittreksel uit de bekentenis van Herman LYCOPS, bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard dezer vrijheerlijkheid Wellen, tegen Cathrien BILLEN, vertoond sub nr. 5 en 7 de 22.07.1775 om 7 uur 's morgens.

 


 

Uittreksel uit de criminele protocolle der justitie Wellen.

 

Op heden de 18.07.1774 om 9 uur 's morgens is verschenen voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in 't koetsierskamertje te Munsterbilzen: Herman LYCOPS, gevangene, gedagvaard door J. NEVEN, schepen ut refert.

Wij hebben hem ons besluit tot scherpe examinatie van de 01.07. 1774 voorgelezen en hem tevens de scherprechter met zijn instrumenten getoond, hem vezoekend van liever de waarheid te bekennen dan hiertoe gedwongen te worden door de tormenten der tortuur. Aangezien onze aanmaning geen resultaat had, hebben wij hem in de kleine graad der tortuur gesteld, namelijk met de kleine schroefjes op de duimen. Dit ten overstaan van de zeer ervaren dokter BECKERS van Bilzen, hiertoe speciaal opgeroepen en beėdigd.

Verder staat:

Op het 4° deel van artikel 3 bekent hij nog uit zijn vrije wil ruim 2 jaar geleden vergaderd te hebben in de woning van zijn vader.

Waren daar aanwezig: hij zelf, zijn vader, Tilman SWENNEN, Tilman VANDERMEEREN, Joannes VANMUYSEN, Hendrick SCHOEFS, Arnold VOORTMANS met zijn zoon Geurt, Gijsen GERRITS, Haub en Joannes CLAES die aangehouden zijn, Geurt VOORTMANS Willems zoon, Lam GILIS die aangehouden is en er ook bij was toen de eerste 2 brandbrieven te Guigoven gedragen en gelegd zijn. Samen hebben zij dan gekomplotteerd van het huis van de weduwe VAN HEERS te Guigoven te gaan afbranden. Daartoe heeft zijn moeder een stuk van een kinderhemd afgescheurd en voor hem op tafel geworpen. Hiervan heeft hij een lont gemaakt met ...., "werck" en solfer, waarmee zijn medeplichtigen rond 10 of 11 uur 's avonds te Guigoven aan het huis van de weduwe VAN HEERS aangekomen zijn. Zijn vader, vergezeld door Tilman VANDERMEEREN en Arnold VOORTMANS, is met deze lont naar het huis toegegaan en heeft ze er gelegd, terwijl hij zelf en de andere genoemde medeplichtigen op wacht stonden. De lont, die dadelijk gebrand heeft, is dank zij geboden hulp geblust geworden.

Verder staat er:

Op heden de ....

 

kantschrift: N.B. bekrachtigd de 19° dito.

 

                                                            Voor echt verklaard:

                                                         J.F. BERDEN, schepen.

 

 

 

ConfrontatieTC \l2 "Confrontatie van Catharina BILLEN, gevangene, gehouden de 22.07.1775 om 8 uur 's morgens.

 

Op heden de 22.07.1775 om 8 uur 's morgens verscheen voor ons BERDEN, NEVEN Jan en de BELLEFROID, schepenen en secretaris van het gerecht Wellen: Catharina BILLEN, gevangene, vrij van ketenen en boeien, gedagvaard door de heer Joannes NEVEN, schepen ut refert, om nogmaals geconfronteerd te worden met de de 30.06.1775 voor ons vertoonde artikelen probatoirs, die ons heden werden overgemaakt en ook met de stukken en kontrakten waarvan sprake in de lijste designatoir die wij heden ontvangen hebben.

Dit alles in de Sint-Leonardspoort te Luik, waarnaar wij ons te dien einde begeven hebben.

Vooraf hebben wij haar nogmaals de artikelen examinatoirs met haar antwoorden erop voorgelezen, waarin zij volhardt.

Dan hebben wij haar gevraagd of zij de volgende personen goed kent: de weduwe ABHEERS van Guigoven, Arnold VOORTMANS, Matthijs GOFFINS, Arnold GIELEN, Peter Willem STASSEN en Herman LYCOPS. Zij antwoordt deze personen allen goed gekend te hebben, behalve de weduwe ABHEERS en niets tegen hen te kunnen inbrengen.


 

Wij hebben haar de verklaring van de weduwe ABHEERS, vertoond sub litt.A, voorgelezen. Zij wil de inhoud ervan wel geloven.

Wij hebben haar het 1° artikel probatoir met de bekentenis en de erbij horende clausules van Matthijs GOFFINS, Arnold GIELEN, Peter Willem STASSEN, Arnold VOORTMANS en Herman LYCOPS voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 2° artikel met de erbij horende clausules der bekentenissen van Mathijs GOFFINS en Arnold GIELEN voorgelezen. Zij zegt dat dit bij haar weten niet gebeurd is.

Wij hebben haar het 3° artikel met de erbij horende clausules der bekentenissen van Arnold GIELEN en Peter Willem STASSEN voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 4° artikel met de erbij horende clausules der bekentenissen van Arnold VOORTMANS en Herman LYCOPS voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 5° artikel met de erbij horende clausules der bekentenissen van Peter Willem STASSEN, Arnold GIELEN en Matthijs GOFFINS voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 6° artikel met de erbij horende clausules der bekentenissen van Arnold GIELEN en Matthijs GOFFINS voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 7° artikel met de erbij passende passages der bekentenis van Arnold GIELEN voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Wij hebben haar het 8° en het 9° artikel met de erbij passende passages der bekentenis van Matthijs GOFFINS voorgelezen. Zij heeft dit ontkend.

Na voorlezing heeft zij dit verslag goedgekeurd en ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharien BILLEN, die niet kan schrijven.

 

J.F. BERDEN, schepen.                                                                                  J. NEVEN, schepen.

 

 

 

Recharge tot tortuurTC \l2 "Recharge tot tortuur tegen Catharina BILLEN.

 

Recharge bestemd voor het rechtsgeding aangespannen door de heer HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Jan LYCOPS, gevangene.

 

Buitengewone genachte van de 25.07.1775 om 7 uur 's avonds.

 

Wij leenmannen van de edele en soevereine leenzaal van Munsterbilzen, op aanmaning van de erentfeste heer stadhouder, na inzage der akten tussen de partijen voor ons nedergerecht Wellen opgewassen en aan ons overgemaakt, leren en rechargeren aan de schepenen van dit nedergerecht van, zich voegend op hun gebruikelijke rechterstoel en aldaar recht doende, de gevangene te verwijzen ter scherpe examinatie over het 4° artikel probatoir, vertoond de 3O° juli laatstleden, dat luidt als volgt: "dat de gevangene het linnen gegeven heeft waarmee de lont gemaakt werd die 2 jaar geleden gebruikt werd om de winning van de weduwe ABHEERS te Guigoven in brand te steken". Dit gedurende 4 uur in de kleine graad en gedurende 2 uur in de hoge graad der tortuur, ten overstaan van een ervaren doctor in de medicijnen.

Aldus opgemaakt in bovenvermelde zitting.

 

                                                        M.S. NIJPELS, secretaris.

 

 

 


 

Artikelen van scherpe examinatieTC \l2 "Artikelen van scherpe examinatie, ingediend door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, gevangene, vertoond de 27.07.1775 om halfvier 's namiddags.

 

Achtbare heren,

 

De heer L.G. HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, handelend als onderzoeksrechter tegen Catharina BILLEN, gevangene, dient, ingevolge uw bij recharge uitgevaardigd besluit tot scherpe examinatie, zonder enige prejudicie en onder alle bestdienlijke salutaire clausulen, protestatiėn en reserven, de volgende artikelen in.

Hij verzoekt u de gevangene, zowel buiten als tijdens de toepassing der tortuur, hierover zorgvuldig te verhoren en te ondervragen. Wanneer de aard van haar antwoorden zulks vereist, zult u haar ambtshalve bijkomende inlichtingen vragen.

 

1.       Catharina BILLEN, is er in uw woning nooit gekomplotteerd over het schrijven en leggen der brandbrieven en ook van een huis of een winning af te branden? Wie heeft er gekomplotteerd? Welke ceremoniėn zijn er tijdens het komplotteren uitgevoerd? Wie heeft ze uitgevoerd en waaruit bestonden ze?

 

2.       Weet gij niet wie het linnen geleverd heeft om de lont te maken waarmee de winning van de weduwe ABHEERS te Guigoven in brand gestoken is? En wie anderen aangespoord heeft om brandstichtingen en andere goddeloze misdaden te begaan?

 

                                                   Caetera suppleant d.d. industria.

                                                       L.G. HOLLANDERS qqu.

 

 

 

BekentenisTC \l2 "Bekentenis van Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, afgelegd de 27.07.1775.

 

Deze bekentenis werd herroepen.

 

Op heden de 27.07.1775 om 4 uur 's namiddags is voor ons, schepenen der justitie Wellen, in buitengewone vergadering bijeen in de Sint-Leonardspoort te Luik, verschenen: Catharina BILLEN, gevangene, gedagvaard door de heer BELLEFROID, schepen ut refert. Wij hebben haar ons besluit tot scherpe examinatie van bovenvermelde datum voorgelezen en haar aangemaand van liever de waarheid te bekennen dan de tormenten der tortuur te doorstaan. Hiertoe hebben wij haar de scherprechter met zijn instrumenten getoond. Alles evenwel tevergeefs. Dan hebben wij haar in de kleine graad der tortuur gesteld ten overstaan van de zeer ervaren heer SEVENBROECK, beėdigd chirurgijn van deze stad, die voor ons de eed afgelegd heeft.

 

kantschrift: om kwart na vier is zij in de pijn gesteld.

 

Ten overstaan van de edele erentfeste heer baron de SAREN, schepen van het hooggerechtshof van de stad en het land van Luik, bekent zij op het 1° artikel van scherpe examinatie een "wercke vodde" van een kinderhemd op de tafel geworpen te hebben. Ook dat ongeveer 3 jaar geleden, toen zij nog te Russelt in het huis van Renier VANSCHOENWINKEL woonde, er daar een komplot gesmeed is over het schrijven en leggen der brandbrieven, waarbij zij aanwezig was. Een kwartier later verklaart zij dit gezegd te hebben door de pijn. Rond 6 uur bekent zij dat Geurt VOORTMANS Arnolds zoon hierbij eveneens aanwezig was. Om 6 uur verklaart zij opnieuw dit gezegd te hebben door de pijn. Rond 7 uur bekent zij dat zij ongeveer 2 jaar geleden de winning te Guigoven in brand gestoken hebben. Op onze vraag waarvan zij dit wist, heeft zij geantwoord "Van horen zeggen".


 

Ondanks onze herhaalde aanmaningen van de waarheid te zeggen, heeft zij steeds volgehouden dat zij niets wist en niet kon of wilde liegen. Zij voegde hier aan toe dat degenen die haar beschuldigd hadden schelmen waren en dat zij gestorven zijn gelijk varkens.

Aangezien de 4 uren verstreken waren, hebben wij haar de kleine schroefjes afgenomen. Wij hebben haar nogmaals aangemaand van de waarheid te zeggen, maar zij is blijven ontkennen. Daarom hebben wij haar om het half kwartier voor halfnegen (circa 8.22 uur) opgetrokken. Om het half kwartier voor negen uur (circa 8.52 uur) bekent zij dat haar zoon Herman brandbrieven gedragen heeft die zijn vader geschreven had. Zij zegt dat zij dit gezien heeft. Waren hierbij nog aanwezig: Jan LAMBRECHTS en Gisbert CRETEN Marianna GROSEMANS zoon. De brieven die haar zoon naar Guigoven gedragen heeft waren geschreven in het huis van Renier VANSCHOENWINKEL. Daar was ook afgesproken dat haar zoon de brandbrief moest dragen eer de winning afgebrand was, enkele dagen na dat hij geschreven was. Verder bekent zij dat na dat de brief gelegd was, er in haar huis te Abswellen gekomplotteerd werd. Waren daar aanwezig en bij het komplot betrokken: Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, Jan LAMBRECHTS, Gisbert CRETEN, haar man en haar zoon Herman. Zij hebben er samen gegeten en gedronken en rundvlees gekookt waarin zij hosties gedaan had, die zij uit het kastje gehaald had dat aan de rechterkant staat als men binnenkomt. Het waren er 7 of 8 en zij zaten in een doosje dat haar man daar ingezet had zonder dat zij wist waar hij ze gehaald had. Wel heeft haar man haar gezegd dat hij deze hosties gehaald had in de kapel van Brustem en ze 's nachts in dit doosje mee naar huis gebracht. Haar man had haar verplicht van deze hosties in de ketel te doen, zonder dat zij wist waarom. Zij vermoedt dat het was om Christus "te verdoen". Zij voegt hier aan toe dat, toen de hutsepot gekookt was, zij hem op een perseleinen schotel geschept heeft en de soep op 2 aarden schotels. Hebben hiervan gegeten: Peter STAS, Nol GIELEN, haar man en Nol VOORTMANS met zijn zoon. Zij voegt hier aan toe dat toen haar man het vlees gesneden had, dit rood werd. Daarom heeft zij de soep naar buiten gedragen. Zij wilde er niet meer van eten omdat ze bitter geworden was. Zij voegt hier aan toe dat zij de soep in de ton met varkensvoer gegoten heeft en dat haar kinderen het vlees opgegeten hebben.

Er is aan de tafel ook bruin bier gedronken. Zij zegt verder dat Matthijs GOFFINS er ook bij was. Zij zegt dat zij dezelfde avond onder elkaar gekomplotteerd hebben van de winning te Guigoven te gaan afbranden. Hiervoor heeft haar zoon een lont gemaakt van solfer, "werck" en een vod van een oud kinderhemd, dat zij op tafel gelegd had, zeggende: "Hier is een vod", die zij ook afgescheurd had. Zij voegt hier aan toe dat haar man hierom gevraagd had. Toen de lont klaar was, is haar zoon samen met Peter STAS en Arnold VOORTMANS naar Guigoven gegaan, waar zij de winning in brand gestoken hebben. Zij weet niet of er nog anderen bij waren.

Zij voegt hier aan toe dat zij hen gezegd heeft van hun zaken goed te doen, waarna zij gaan slapen is. Zij weet niet om hoe laat zij thuisgekomen zijn. Zij verklaart dat zij heeft willen zeggen met de woorden " zie dat gij uw zaken goed doet", dat zij moesten opletten om niet gezien te worden.

Zij bekent dat toen zij te Abswellen woonde, daar bij haar thuis 4 ą 5 komplotten gesmeed zijn over het schrijven en leggen der brandbrieven. Zij verklaart dat Joannes VANMUYSEN en haar man 2 brandbrieven geschreven hebben. Hiervan heeft haar zoon er een gedragen naar het wederopgebouwd huis van Jan CORFS en hem daar aan het klinksnoer gebonden. De andere heeft hij gedragen naar het huis van Jan WAUTERS te Ulbeek, zoals zij afgesproken hadden.

 

[HerroepingTC \l2 "Herroeping]

 

Op heden de 29.07.1775 om 6 uur 's morgens hebben wij BERDEN en de BELLEFROID, beiden schepen der justitie Wellen, ons naar de Sint-Leonardpoort te Luik begeven. Daar is Catharina BILLEN, gevangene, voor ons verschenen. Wij hebben haar haar bovenstaande bekentenis voorgelezen. Zij heeft deze herroepen en gezegd door de pijn bekend te hebben.

 

J.F. BERDEN, schepen.                                                                  R. de BELLEFROID, schepen.

 


 

 

Corpus delicti van het bestelen van de kapel van BrustemTC \l2 "Corpus delicti van het bestelen van de kapel van Brustem, vertoond de 30.07.1775 om 7 uur 's morgens.

 

Uittreksel uit de rolle der justitie van de vrijheerlijkheid Brustem.

 

Buitengewone genachte van de 19.04.1769 om 11 uur 's morgens.

 

De heren Joannes Franciscus VAN HAM en Joseph Simon HUBAR, respectievelijk drossaard, schout en officieren dezer vrijheerlijkheid, ambtshalve vernomen hebbend dat de kapel alhier verleden nacht bestolen werd, verzoeken u u zonder dralen naar deze kapel te begeven en er een onderzoek in te stellen. U zult een proces-verbaal opmaken van de toestand waarin alles zich bevindt, dat als corpus delicti kan dienen en door de heren onderzoeksrechters op de geschikte plaats en ten gepaste tijde kan gebruikt worden.

 

Er is gewezen gevolg te geven aan dit verzoek.

 

Dus hebben wij Franciscus VANDENVELDE, Egidius COLMONT, Guilliam CRANINX en Georgius SCHOOFS, allen schepenen der vrijheerlijkheid Brustem, ons dadelijk naar deze kapel begeven, waar thans alle diensten gehouden worden omdat men bezig is met de kerk af te breken.

Daar aangekomen, hebben wij vastgesteld dat de 2 glazen ramen die zich in het koor achter of aan weerszijde van het hoog altaar bevinden, volledig uitgenomen waren en op het kerkhof op de grond lagen.

Verder hebben wij op het kerkhof een ladder van 15 sporten gevonden, waarvan Joannes SCHOOFS, voor ons verschenen, ons zegt dat ze uit zijn mesthof gehaald is. Deze ladder stond met het onderste of breedste einde naar boven tegen de muur van de kapel aan de zuid-oostkant, naast het altaar van de heilige Bertilia. Uit dit venster zijn 2 vierkante stukken weggenomen, elk 2 voet en enkele duimen hoog en precies 2 voet breed, evenals de ijzeren houders ervan. Namelijk de onderste nabij het genoemde altaar.

In de sacristie achter het hoge altaar hing aan een der nog bestaande uitgenomen ijzers van het venster, namelijk aan dit aan de linkerkant, een mesthaak. Deze werd door Louis LOIX de jonge, inwoner van deze vrijheerlijkheid en hier aanwezig, als de zijne herkend. Hij verklaart dat hij gisterenavond nog in zijn mesthof tegen de muur van de paardestal hing, waar hij hem nog gezien heeft. Tegen dit uitgenomen venster stond een wilgen staak, waarschijnlijk een poot, van ongeveer 15 voet lang, die uitgetrokken werd aan de ingang van de weide van Jan VIJGEN, dicht bij het kerkhof. Het gat is nog te zien.

In de sacristij vonden wij een openstaande kast, waaraan duidelijk te zien was dat zij opengebroken en geforceerd was, evenals de van een slot voorziene lade ervan. De eerwaarde heer Lucas de VANDENESSE, pastoor, de eerwaarde heer Guillielmus CLAES, kapelaan en Joannes LEEMANS, koster van dit dorp, die hier aanwezig zijn, verklaren dat hieruit gestolen werd:

- 2 kelken met een koperen voet en een zilveren beker. Hiervan was er één volledig verguld. De voet ervan was uit gedreven werk en kon van de beker afgeschroefd worden. Bij de andere was de beker enkel aan de binnenkant verguld. Deze vertoont een barstje en in het zilver is een kruisje gegraveerd alsof het gedrukt werd;

- 2 zilveren vergulde patenen en lepeltjes,

- 2 zilveren geofferde hartjes.

In deze kast hing de sleutel van een grote aan de linkerkant van het koor in de muur ingebouwde kast. Wij zijn naar deze kast gegaan en zagen ervoor op de grond een ploegkouter liggen. Deze werd eveneens door Louis LOIX als de zijne herkend. Hij verklaart dat hij weggenomen is van zijn ploeg die thans nog voor zijn deur op de Dorpstraat alhier staat. Wij hebben de deur van deze kast open gevonden met in het slot de sleutel die in de sacristijkast hing.


 

Wij hebben ook een geopend tabernakel gevonden, dat volgens de heren pastoor en kapelaan en de koster uit de afgebroken kerk naar hier gebracht was. Volgens deze heren bevond zich hierin en is er dus uit gestolen:

- een tinnen kop of ciborie;

- een andere ronde kuip, geheel van zilver, met, naar beide eerwaarde heren menen, 7 ą 8 heilige geconsacreerde hosties, die ondanks een met droefheid uitgevoerd zoeken, niet teruggevonden werden;

- ook een vergulde ster met aan weerszijde een rond glas, waartussen een grote geconsacreerde hostie zat.

Deze ster kon men op een zilveren kop of ciborie schroeven en diende dan als remonstrans;

- 2 aan elkaar gehechte of ineengewerkte vaatjes, waarin de heilige olie voor het heilig doopsel bewaard werd;

- 1 gouden of vergulde halve maan, bestemd om de heilige hostie van de grote remonstrans in te plaatsen. Aan de onderkant van deze maan hingen 2 engeltjes van hetzelfde metaal.

Voor echt verklaard: getekend G. SCHOOFS, secretaris en schepen te Brustem, op datum als boven.

 

                                                   R. de BELLEFROID, secretaris.

 

 

 

Vrijwillige bekentenisTC \l2 "Vrijwillige bekentenis de 07.08.1775 afgelegd door Catharina BILLEN, gevangene.

 

Op heden de 07.08.1775 om 2 uur 's namiddags hebben wij NEVEN en de BELLEFROID, beiden schepen der justitie Wellen, ons op verzoek van Catharina BILLEN, gevangene, naar de Sint Leonarduspoort te Luik begeven. Wij hebben haar gevraagd wat zij verlangde en zij heeft geantwoord in alles de waarheid te willen zeggen om haar geweten te ontlasten en om opnieuw de genade van Onze Lieve Heer te verwerven, die zij bekent gruwelijk vergramd te hebben.

Zodra zij bevrijd was van ketenen en boeien heeft zij ons gevraagd haar bekentenis van de 27.07.1775 nog eens voor te lezen, wat wij op een duidelijke en verstaanbare wijze gedaan hebben. Zij heeft aan de justitie haar excuses aangeboden omdat zij deze bekentenis herroepen heeft. Zij hoopte hierdoor aan de dood te ontsnappen. Nu bekent zij dat het de zuivere waarheid is.


 

Verder bekent zij ongeveer 6 jaar geleden voor het eerst voorweet en kennis van de bende der brandstichters en bokkerijders gehad te hebben. Zij woonde toen nog te Russelt. Op een avond kwamen Tilman SWENNEN en Joannes VANMUYSEN haar man zaliger roepen, terwijl er nog enkele anderen buiten bleven die zij niet gezien maar wel gehoord heeft. Haar man zei haar van te gaan slapen maar de deur open te laten omdat hij gauw terug zou komen en is dan met hen meegegaan. Ongeveer 2 uur eer het dag werd is hij dan ook weergekeerd, vergezeld door Tilman SWENNEN en Joannes VANMUYSEN, die mee binnengekomen zijn, terwijl er nog enkele anderen in de mesthof bleven en zich niet lieten zien. Toen haar man thuis kwam heeft zij hem gevraagd waar zij geweest waren. Waarop hij antwoordde dat zij te Brustem de kapel gaan bestelen waren. Zij hadden van daar een doosje meegebracht met heilige hosties in, zoals vermeld in haar bekentenis van de 27° juli laatstleden, die haar man haar liet zien. Zij hadden ook een pakje bij waarvan zij vermoedt dat het een kelk en nog enkele andere gewijde voorwerpen bevatte. Haar man zei dat hij het doosje zelf zou houden en de rest wegdragen. Dan zijn zij samen weggegaan en hebben het gestolen goed meegenomen. Bij dageraad is haar man weergekeerd. Door haar ondervraagd, zei hij bij Joannes VANMUYSEN geweest te zijn, waar hij het pakje achtergelaten had. Zij bekent korte tijd nadien Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, Matthijs MARTENS van Ulbeek die voortvluchtig is, Hubert MOTMANS die terechtgesteld is en Tilman VANDERMEEREN bij haar thuis gezien te hebben. Zij praatten onder elkaar over stelen en roven en ook over het bestelen van de kapel van Brustem. Haar man zei toen dat Jacobus CAPROENS en zijn zoon hieraan eveneens medeplichtig waren en dat Jacobus CAPROENS de kerkelijke zaken te Maastricht verkocht had. Uit wat zij zegden meent zij verstaan te hebben dat hij hiermee de kerkelijke zaken bedoelde waarvan hij haar gezegd had dat hij ze bij Joannes VANMUYSEN gelaten had.

Zij voegt hier aan toe dat haar man het doosje, dat hij 's nachts van de kapel van Brustem meegebracht had, bij hen thuis in een kist bewaarde, tot zij naar Abswellen verhuisd zijn. Daar zette hij het in een kast, rechts wanneer men binnenkomt. Zij bewaarde zelf de sleutels, zowel van kist als van het kastje.

Verder bekent zij dat toen zij nog in het huis van Renier VANSCHOENWINKEL woonden, ongeveer 5 jaar geleden, daar op een avond bijeen gekomen zijn: Arnold VOORTMANS met zijn zoon, Tilman VANDERMEEREN, Haub MOTMANS, Jan DEPIERRE, Matthijs MARTENS van Ulbeek, Joannes VANMUYSEN, Arnold GIELEN en Jan POELMANS van Tervoort. Toen hebben zij Jan DEPIERRE bij hun bende, genaamd "de bokkerijders", opgenomen en hebben zij allen onder elkaar de eed van trouw afgelegd. Hiertoe werd hen een kruisbeeld voorgehouden dat, naar zij meent, door Joannes VANMUYSEN of Arnold VOORTMANS meegebracht was. Joannes VANMUYSEN en Joannes LYCOPS hebben hen de eed afgenomen, die bestond uit de volgende woorden: "Ik zweer god af en de duivel aan, die ik beloof trouw te zijn" of iets dergelijks. Tevens zworen zij van elkaar nooit te verklikken en te stelen en te roven zodra en zo dikwijls dit hen zou bevolen worden. Zij weet niet wie deze bevelen moest geven.

Verder bekent zij dat enige tijd later, zonder dat zij precies kan zeggen wanneer, nog eens in haar woning te Russelt samengekomen zijn: zij zelf, haar man, Joannes VANMUYSEN en diens vrouw, Joannes POELMANS van Tervoort, Tilman VANDERMEEREN, Peter STASSEN, Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, Haub MOTMANS, Matthijs MARTENS, Tilman SWENNEN, Jan DEPIERRE en Peter VUEGEN. Zij belooft ook de andere namen te noemen die haar nog zouden invallen. Toen hebben zij zich beraden over hetgeen zij met de heilige hosties zouden doen. Joannes VANMUYSEN, diens vrouw en Joannes LYCOPS stelden voor ze te gebruiken als voedsel voor de mensen en er een koek van te bakken. Zij heeft hen dan een teil met melk, meel en 9 of 10 eieren gegeven. De vrouw van Joannes VANMUYSEN heeft dit alles onder mekaar gemengd terwijl Joannes LYCOPS, die haar de sleutels gevraagd had, uit een kist een doosje met heilige hosties haalde. Hij en Joannes VANMUYSEN hebben er enkele uitgehaald en in de teil geworpen. Hoeveel weet zij niet. De vrouw van Joannes VANMUYSEN heeft ze onder de eieren en de andere ingredienten gemengd. Dan heeft zij zelf (de gevangene) de pan genomen en er boter in gedaan, samen met het geknede deeg. Waarna zij de pan aan de vrouw van Joannes VANMUYSEN gegeven heeft. Deze heeft de pan op het vuur gezet en er een koek van gebakken, die zij op een perseleinen schotel gelegd heeft. Joannes VANMUYSEN of haar man, of mogelijk allebei, hebben hem in stukken gesneden en uitgedeeld aan de aanwezigen. Zij bekent zelf ook een stuk opgegeten te hebben dat haar man haar gegeven had.

Zij zegt: het is zoveel dat ik het niet allemaal kan opsommen.

Tussenin bekent zij dat Joannes LAMBRECHTS, die hier gevangen zit, eveneens meegekomplotteerd heeft in haar woning te Russelt, toen zij daar de eed afgelegd hebben. Hij heeft deze eed ook afgelegd in haar bijzijn, precies gelijk de anderen.

Zij bekent nog dat toen te Abswellen het vlees met de heilige hosties gekookt is, zoals vermeld in haar bekentenis van de 27° juli laatstleden, Geurt VOORTMANS Arnolds zoon, Joannes LAMBRECHTS, Gijsen CREETEN en al degenen die daar toen komplotteerden, van het vlees en de soep gegeten hebben.

Na dat wij haar deze bekentenis en die van de 27° juli laatstleden behoorlijk voorgehouden en voorgelezen hebben, bekent zij dat het op alle punten de waarheid is en verklaart hierop te willen leven en sterven. Tot staving hiervan heeft zij in aanwezigheid en ten overstaan van den erentfeste heer de STELLINGEWERF, schepen van het hooggerechtshof van de stad en het land van Luik, na deze voorlezing de eed afgelegd in onze handen en heeft zij dit eigenhandig ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharina BILLEN, die niet kan schrijven.

 

J. NEVEN, schepen.                                                                        R. de BELLEFROID, schepen.

 


 

Nu zegt de gevangene ook dat toen zij tijdens haar vorige bekentenissen twee maal Geurt VOORTMANS Willems zoon beschuldigd heeft, zij eigenlijk Geurt VOORTMANS Arnolds zoon bedoelde. Zij voegt hier nog aan toe dat Gijsen CREETEN, die hier gevangen zit, haar zoon Herman vergezeld heeft toen hij de brandbrieven naar Guigoven gedragen heeft.

 

 

 

[Recharge tot vonnisTC \l2 "Recharge tot vonnis]

 

Buitengewone genachte van de 10.08.1775 om 7 uur 's morgens.

 

Recharge in de zaak aangespannen door de heer L.G. HOLLANDERS, drossaard der vrijheerlijkheid Wellen, tegen Catharina BILLEN, weduwe van Joannes LYCOPS, gevangene.

 

Wij leenmannen van de edele en soevereine leenzaal van Munsterbilzen, op aanmaning van de erentfeste heer stadhouder, na inzage der akten tussen de partijen voor ons nedergerecht Wellen opgewassen en aan ons overgemaakt, leren en rechargeren aan de schepenen van dit nedergerecht van, zich voegend op hun gewoonlijke rechterstoel en aldaar recht doende, te wijzen de heer officier bevoegd om de gevangene te doen brengen ter plaatse van supplicie en haar aldaar, omwille van haar medewerking bij de gruwelijke heiligschennissen en brandstichtingen, door de scherprechter de rechterhand levend te doen afkappen, deze aan een staak te nagelen, haar dan levend te radbraken en dan haar lichaam in het vuur te werpen en tot as te verbranden, haar tot straf en anderen tot spiegel.

Aldus vastgesteld tijdens bovenstaande zitting.

 

Onderrichting aan de heren schepenen van Wellen.

 

Vooraleer bovenstaande recharge uit te voeren, zult u aan de gevangene Catharina BILLEN gerechtelijk vragen of zij, wanneer zij tijdens haar beschuldigingen Gijsen of Gisbert CRETEN vermeldt, zij de oude of de jonge bedoelt. Dit omdat door andere misdadigers gesproken wordt over een oude en een jonge. Deze verklaring zult u bij de akten van de gevangene Gijsen CRETEN voegen.

 

 

 

Bijkomende bekentenisTC \l2 "Bijkomende bekentenis van de 14° augustus.

 

Op heden de 14.08.1775 om 4 uur 's namiddags hebben wij CLAESEN en de BELLEFROID, beiden schepen der justitie Wellen, ons ingevolge ons besluit van de 12° laatstleden, naar de Sint Leonarduspoort te Luik begeven. Daar is Catharina BILLEN, gevangene, voor ons verschenen. Ingevolge een besluit van de edele erentfeste heren leenmannen van Munsterbilzen, onze wettige overheid, getroffen de 10.08.1775, hebben wij haar gevraagd of het de jonge of de oude Gijsen CREETEN is die zij in haar bekentenis beticht heeft van brandstichting. Zij heeft geantwoord dat het de jonge is, die hier gevangen zit en wiens vader zaliger al 11 of 12 jaar dood is.

Op onze ambtshalve gestelde vraag of al degenen die zij tijdens haar bekentenissen ervan beticht heeft van het vlees en de koek met de heilige hosties erin gegeten te hebben, wel wisten dat het heilige geconsacreerde hosties waren, heeft zij geantwoord dat alle medeplichtigen die zij beschuldigd heeft hiervan gegeten te hebben, dit wisten, aangezien zij de hosties zelf in het vlees en de koek hebben zien mengen en in haar bijzijn over de heilige geconsacreerde hosties gesproken hebben. Dat zij dit dus zeer goed wisten.

 


 

[RatificatieTC \l2 "Ratificatie]

 

Na dat wij haar gezegd hadden dat zij ter dood veroordeeld was en haar het door ons uitgesproken doodvonnis van de 12° laatstleden voorgelezen hadden, hebben wij haar gevraagd of zij bij haar bekentenissen bleef. Zij heeft gezegd alles met haar dood te willen bevestigen en dat alles wat zij gezegd heeft de zuivere en oprechte waarheid is. Zij heeft dit eigenhandig ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharina BILLEN, die niet kan schrijven.

 

R. de BELLEFROID, schepen.                                                                   F. CLAESEN, schepen.

 

 

 

Nadere bijkomende bekentenisTC \l2 "Nadere bijkomende bekentenis van Catharina BILLEN, gevangene, afgelegd de 15.08.1775.

 

Op heden de 15.08.1775 hebben wij CLAESEN en de BELLEFROID, beiden schepen der justitie Wellen, ons op verzoek van Catharina BILLEN, gevangene en veroordeelde, naar de Sint Leonarduspoort te Luik begeven. Daar heeft de gevangene, ter ontlasting van haar geweten, ons vrijwillig bekent eveneens schuldig te zijn aan de godslasterende eed die in haar woning afgelegd werd door de door haar de 7° augustus laatstleden genoemde medeplichtigen. En ook dat de vrouw van Joannes VANMUYSEN deze eed toen in haar bijzijn afgelegd heeft in handen van Joannes LYCOPS en Joannes VANMUYSEN.

Verder verklaart zij dat het doosje waar de heilige hosties in lagen, nog in het kastje achter de keukendeur in "De Pluym" te Abswellen moet staan.

Zij herroept dat Joannes LAMBRECHTS, die hier gevangen zit, van de bewuste koek en het bewuste vlees meegegeten heeft en zegt dat hij hierbij trouwens niet aanwezig was. Zij voegt hier aan toe dat zij zelfs niet weet of hij lid is van de bende der brandstichters of bokkerijders, maar dat zij hem tijdens de tortuur uit pijn beschuldigd heeft. Tijdens haar vrijwillige bekentenissen heeft zij hem niet durven herroepen.

Nu haar echter gezegd is dat zij moet sterven, verlangt zij haar geweten volledig te zuiveren. Zij voegt hier aan toe dat zij deze LAMBRECHTS dikwijls bij haar thuis met de anderen heeft zien drinken, maar dat er dan over diefstallen of brandstichtingen niet gesproken werd.

Verder bekent zij dat het overige van haar bekentenissen de zuivere waarheid is, waarvoor zij bereid is te sterven.

Na voorlezing heeft zij dit eigenhandig ondertekend met een kruisje, zijnde het handteken van Catharina BILLEN, die niet kan schrijven.

 

R. de BELLEFROID, schepen.                                                                   F. CLAESEN, schepen.

 

 

 

[TerechtstellingTC \l2 "Terechtstelling]

 

De 17.08.1775 op het hoogste van de dag is Catharina BILLEN terechtgesteld[1]. Zij is tot de dood toe bij haar bekentenissen gebleven.

 

                                                   R. de BELLEFROID, secretaris.


 

[1] Volgens VANDENBROUCK werd zij na het radbraken "mits gratie" geworgd en daarna verbrand. Volgens dr. MICHIELS gebeurde dit op de Bonderkuil te Wellen.